Verhindert de vrijheid van godsdienst dat de overheid in de strijd tegen het coronavirus mag ingrijpen bij kerken? Nee, zeggen juristen. Maar over de vraag of het ook nodig is, verschillen ze van mening.
Maaike van Houten en Nico de Fijter16 december 2020, 21:11
De scholen zijn dicht, de kerken mogen open blijven: die aankondiging leidde deze week tot verwondering en verontwaardiging – zoals al een paar keer eerder gebeurde in het afgelopen jaar. Waar komt dat verschil vandaan, en waarom blijven de kerken ongemoeid?
Het simpelste antwoord op die vraag: dat komt door de wet. Of beter: door het ontbreken ervan. “Een belangrijke basisregel van de rechtsstaat is dat de rechten en vrijheden van burgers, instellingen en dergelijke alleen mogen worden beperkt op basis van een wet”, zegt advocaat en kerkrechtdeskundige Teunis van Kooten. “Voor kerkgenootschappen is er nimmer zo’n wet opgetuigd. Voor het onderwijs wél, meerdere wetten zelfs.” De overheid heeft dus meer middelen tot haar beschikking om bij het onderwijs in te grijpen dan bij de kerken.
De openingsvraag waar het verschil vandaan komt is enigszins naïef en is in feite al beantwoord in de eerste zin. Het gaat om vrijheid van godsdienst. In de tweede zin wordt gelijk tegengesproken wat er in de kop staat, dat ingrijpen bij kerken wel degelijk zou kunnen.
Maar zo’n wet die het mogelijk had gemaakt om ook de kerken maatregelen op te leggen had er wel kúnnen komen, zegt Fokko Oldenhuis, hoogleraar religie en recht aan de Groningse universiteit. “Tegen iedereen die roept: we kunnen niks doen aan de kerken omdat er vrijheid van godsdienst is, zeg ik: ammehoela.” Dat dat niet gebeurd is – in de onlangs aangenomen coronawet hadden bepalingen opgenomen kunnen worden die ingrijpen bij kerken mogelijk maken – heeft volgens Oldenhuis te maken met de christelijke partijen in de Tweede Kamer. “Omdat de ChristenUnie in het kabinet zit en het kabinet de steun van de SGP vaak nodig heeft voor een meerderheid, is er niets gebeurd.” Dat had wel gemoeten, vindt Oldenhuis. “In coronatijden is de kerk niet anders dan de Brabanthallen of het theater. Als je een theater dicht kan gooien, kun je dat met de kerk ook doen. Het gaat om de volksgezondheid, met godsdienst heeft het niets te maken.”
Voor een hoogleraar religie en recht is de uitspraak dat het niks met godsdienst te maken heeft opmerkelijk. De hele kwestie draait er juist om dat de kerkgangers geloven dat God hen beschermt tegen onheil of dat zij steun en duiding zoeken in het belijden van hun geloof.
Vrijheid komt met verantwoordelijkheid
Sophie van Bijsterveld, hoogleraar religie, recht en samenleving in Nijmegen vindt juist dat de overheid heel terughoudend moet zijn in het opleggen van regels voor de kerken. “Het is een gezond juridisch uitgangspunt dat de overheid afstand houdt in dit soort kwesties. Maar vrijheid komt wel met verantwoordelijkheid. Dus de kerk moet dan zelf de verantwoordelijkheid nemen, ook voor de gezondheid van kerkgangers en mensen met wie zij in contact staan. Iedereen moet wat inbinden, de kerk ook. Dat is de afgelopen tijd ook volop gebeurd. Neem het bericht dat alle kerstnachtmissen worden afgelast: dat is een voorbeeld van het nemen van die verantwoordelijkheid. Het laat zich moeilijk vergelijken met de scholen. Maar je moet je voorstellen hoe het in de praktijk had gewerkt als de overheid over de scholen had gezegd: het is beter om daar niet samen te komen. Waren alle scholen dan gesloten? Ik denk het niet. Daar is een overheidsmaatregel dus wel te rechtvaardigen.”
Ook deze hoogleraar religie, recht en samenleving gaat voorbij aan wat het ‘geloof’ inhoudt en waarom mensen naar de kerk blijven gaan. Zij wijst er vervolgens op dat de kerk verantwoordelijkheid moet nemen voor de gezondheid van kerkgangers en zelfs voor de mensen waarmee die kerkgangers in contact staan. Dat is een wel heel grote verantwoordelijkheid.
In dat laatste ligt precies hét argument besloten om de kerken geen beperkingen op te leggen, zegt Van Kooten, die het dan ook eens is met de uitzonderingspositie voor kerken. “Uit uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wordt duidelijk dat een overheid de vrijheid van godsdienst mag beperken als er aan drie voorwaarden is voldaan. Eén: het moet worden vastgelegd in een wet. Twee: het moet een legitiem doel dienen. En drie: de beperking moet noodzakelijk zijn. Aan die eerste twee kun je in de coronacrisis vrij makkelijk voldoen. Maar aan die derde niet. Want de kerken hebben – via het overleg van de koepelorganisatie CIO met minister Grapperhaus van justitie – afgesproken om zichzelf beperkingen op te leggen. Dat doen ze vrijwillig, en ze houden zich er grosso modo aan. Kortom: de noodzaak van de beperking is er niet. En om dan in te grijpen in de vrijheid van godsdienst – die in ons land sowieso een heel sterke bescherming geniet – dat gaat niet.”
Mikpunt van kritiek
Van Kooten wijst naar België, waar de Raad van State vorige week een streep zette door het daar opgelegde verbod op kerkdiensten, omdat dat een ‘disproportionele beperking van de vrijheid van eredienst’ was. Eerder werd ook in Frankrijk een verbod op kerkdiensten door de Hoge Raad ongrondwettelijk genoemd.
Alhoewel deze kerkrechtdeskundige het eens is met de uitzonderingspositie voor kerken, is er nog geen vertegenwoordiger van de kerkgemeenschap zelf aan het woord geweest. In 1983 is overigens de volgende uitzondering toegevoegd aan het grondrecht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging: De wet kan ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden (bron). Op basis van deze toevoeging, kan geconcludeerd worden dat juist binnen het kerkgebouw en besloten plaatsen, geen beperkingen opgelegd kunnen worden.
Oldenhuis vreest dat de kerken in Nederland er door hun uitzonderingspositie beroerd op komen te staan. “Het geloof is zoiets moois, en dat wordt nu weggezet als: de kerken moeten zo nodig. De kerken zijn nu mikpunt van kritiek, en dat had dus niet gehoeven.”
Wat moeten de kerken dan zo nodig? Juist deze vraag wordt in het hele artikel niet beantwoord.