In een artikel daterend van 19 december, beschrijft de New York Times de reactie van het Chinese Communistische regime, in de lente van 2020, op de spreiding van informatie over het coronavirus binnen China.
De aanzet van het artikel is de reactie van Chinese internetgebruikers op de dood van dokter Wenliang Li, die begin 2020 de eerste en voornaamste klokkenluider werd omtrent de besmettelijkheid van het virus. Nadat hij gestraft en onder huisarrest geplaatst werd wegens “het verspreiden van geruchten”, raakte hij zelf besmet en stierf een tweetal maand later aan het virus. Het artikel buigt zich over hoe, en waarom, de Chinese Communistische Partij (CCP) het nieuws binnen China over Li’s dood bedwong.
Tussen de feitelijke beschrijvingen van de aanpak, de motieven, en machtsstructuur van het regime, kan men enkele eigenaardige observaties lezen, zoals:
“In een tijd waar digitale media in westerse democratieën de sociale verdeeldheid verder vergroten, manipuleert China het online discours om de consensus van de Communistische Partij te versterken.”
Het artikel vervolgt met het beschrijven van de brute kracht en gerichtheid waarmee het regime zich, van de top doorheen alle bestuursorganen, op de censuur en propaganda stort.
Maar deze ene zin geeft iets weg.
Het hint namelijk naar een wereldvisie, waarin het doel de middelen heiligt. Het is een visie waarin de schrijver niets wil afdoen van de onderdrukking die de CCP het Chinese volk oplegt, maar ze tegelijk normaliseert als een strategische aanpak van een unificerende, heersende partij, en waar een “sociale verdeeldheid” van de vrije wereld tegenover ligt.
Het lijkt op het eerste zicht een verbindingszin van een schrijver die een bepaalde dynamiek en perspectief in zijn artikel brengt. Je doet het bijna af als journalistieke neutraliteit — iets wat van een voorname krant wordt verwacht. Maar als je even op de pauze knop drukt, voel je dat een cynische ondertoon is gezet, en de lezer in een steriele, moreel leeggemaakte kamer is binnengeleid.
De massa moet worden behoed voor zichzelf, en daar bestaan middelen voor. En als je die middelen, om welke reden dan ook, niet aanwendt, moet je erbij nemen dat de massa aan zijn verdeelde zelf wordt overgelaten. Punt.
Laat de zin nog even hangen, en verplaats het thema van de betreurde dokter Li — en hoe het nieuws over zijn dood vakkundig de kop werd ingedrukt door de CCP — naar pakweg de Amerikaanse verkiezingen, en de rol die de westerse media en socialemediakanalen hierin speelden. Laten we voor de duidelijkheid aannemen dat de New York Times onder “digitale media” het gebruik van de sociale media bedoelt.
We hebben in een eerder opiniestuk op De Lantaarn belicht hoe de neutrale berichtgeving van de toonaangevende pers doorheen de decennia door een sterke ideologische stroming werd bezoedeld, en hoe in dat opzicht met de kandidatuur van Donald J. Trump in 2016 een ware dambreuk werd geleden. Vier jaar verder is elke façade van onpartijdigheid vanwege zowel de pers als de beheerders van sociale media volledig verdwenen.
De afgelopen verkiezingscampagne, en de huidige periode van beëdiging van de resultaten, legde meer dan ooit een wisselwerking bloot. Enerzijds zijn er socialemediakanalen, wiens AI-bots de door gebruikers gedeelde inhoud afschuimen en hen met zogenaamde factcheckers om de oren meppen; anderzijds zijn er de perspublicaties, die de vaak misleidende, onvolledige, en ongerelateerde verklaring van deze factcheckers aanvoeren, en lijken te gelden als woordvoerders van het Ministerie van Waarheid.
Het maakt niet uit of slechts een kleine fractie van het gedeelde bericht zelfs maar in twijfel wordt getrokken door deze online alleenheersers, het bericht krijgt een label ‘vals’ of ‘controversieel’ opgeplakt. In de achtergrond verliest de gebruiker zijn sociaal krediet, en zijn contacten huiveren bij het idee om het bericht te bekijken, te “liken”, of te delen. Dit lot is vrijwel exclusief beschoren aan de conservatief gezinde profielen. De grootste penaliteit wordt toegekend aan zij die over belangenvermenging van de familie Biden durven te fluisteren, of een forum te geven aan een getuigenis over verkiezingsfraude.
Het verschil tussen de Chinese staatsmedia en de media in het Westen, is dat de eerste zijn aangestuurd door een totalitair regime, en de tweede door een verstikkende ideologie die de annihilatie van elke tegenstem goedkeurt.
Daar waar de CCP reeds de totaalcontrole over het online gesproken woord koppelt aan gelaatsherkenning in de tastbare wereld, is vandaag de uitrol van het digitale schrikbewind in het Westen ingezet.
Elke repressie van geloof en meningsuiting wordt door de CCP gerechtvaardigd door de nood om sociale stabiliteit. Het echte motief is echter het behoud van haar absolute macht. Alles wat een bedreiging tot die macht zou kunnen voorstellen, moet volledig worden vernietigd.
Zo worden ook de eenzijdige berichtgeving en de massale censuur vanwege de links-progressieve pers en sociale media in het Westen goedgesproken: men wil de massa zogenaamd zuiveren en behoeden van haat, extreem-rechtse ideeën, en vals nieuws. In werkelijkheid is vandaag de basis gelegd van een radicaal-linkse alleenheerschappij. Elke gematigde of conservatieve tegenstem moet het daarvoor ontgelden.
Wat ooit toonaangevend was, draagt niet langer de waarheid en de lezer doet er, meer dan ooit, goed aan de intenties van iedere publicatie aandachtig te onderscheiden.
Laten we dit opiniestuk afsluiten met een nieuwjaarsboodschap vanwege De Lantaarn:
Wij wensen onze lezers van harte een gezond en voorspoedig Nieuwjaar toe!
Met Annus Horribilis 2020 eindelijk achter ons, en ongeacht welke wateren 2021 ons brengt, zien we dat elk van ons een fundamentele keuze moet maken. In de duizenden dingen in ons dagelijks leven zien we een strijd tussen goed en kwaad. Zullen we kiezen voor het goede of het kwade? Het ware of valse? Hierin ligt onze lotsbestemming.
In het streven naar waarheid en geloof in het goede ligt de hoop voor de toekomst.