In een open brief, ondertekend door maar liefst 54 lokale Chinese verenigingen uit Nederland, werd de motie over de genocide van de Oeigoeren in Xinjiang, die op 25 februari door het Nederlandse parlement werd goedgekeurd, openlijk bekritiseerd en afgekeurd. Nederland werd met deze resolutie het eerste Europese land dat de vervolging, door het Chinese regime, van de Oeigoerse moslimbevolking in de regio Xinjiang erkent als ‘genocide’.
De tekst werd gepubliceerd in de ‘United Times’, een Chinese krant van het Chinese mediabedrijf ShunHe Media uit Rotterdam. Volgens hun website verschijnt de krant om de drie weken in de Benelux en Duitsland, met een oplage van 45.000 exemplaren, en publiceert naar eigen zeggen ‘actuele zaken die Nederland, de wereld en China weerspiegelen … en verrijkt het spirituele en culturele leven van de Chinese bevolking.’
In de open brief werd gezegd dat: “… in de motie feiten en gezond verstand geheel worden genegeerd … De Chinese gemeenschap in Nederland zal zich verenigen om zich krachtig te verzetten tegen dergelijk onverantwoordelijk en sensatiebelust gedrag!” De motie werd omschreven als “discriminerend” tegenover de Chinese bevolking en een politieke stunt in de aanloop naar de verkiezingen die “…de eigen onwetendheid en vooroordelen geheel weerspiegelt.”
Verder stond te lezen dat: “… de kwestie in Xinjiang helemaal geen mensenrechtenkwestie, etnische of religieuze kwestie is, maar een kwestie van geweldbestrijding, anti-afscheiding en extremisme bestrijding, die een Chinese interne aangelegenheid is en waar andere landen niet het recht toe hebben om er zich in te mengen.”
Tot slot werd de brief afgesloten met een verwijzing naar de betrokken politici in Den Haag: “We kunnen ‘één stuk rattenstront de hele pot pap niet laten bederven’! Laat Nederland, als hoofdstad van het internationale recht, zijn geest van billijkheid, rechtvaardigheid en voorzichtigheid in het internationale recht ten volle spelen en breng vrede en ontwikkeling in de wereld!”
Tom van den Nieuwenhuijzen, lid van de Tweede Kamer voor GroenLinks, zei hierover tijdens een verkiezingsdebat over China’s onderdrukking van Tibetanen en Oeigoeren: “Onze opdracht [als politicus] is om de mensen, die vluchten naar Nederland voor een veilige thuis, te beschermen, maar ook om te kijken wat we kunnen doen tegen zulke oproepen in Nederlandse media in het Chinees, waarin Nederlandse politici tot ‘rattenstront’ worden uitgemaakt, omdat ze zich uitspreken tegen de mensenrechtensituatie in China.”
Tijdens het debat werd ook verwezen naar een recent voorstel van D66-Kamerleden Jan Paternotte en Sjoerd Sjoerdsma waarin ze pleiten voor een parlementair onderzoek naar de invloed van China in Nederlandse bedrijven en universiteiten. Paternotte en Sjoerdsma maken zich vooral zorgen over economische spionage, cyberaanvallen en de intimidatie van Oeigoeren in Nederland. Ze verwezen naar landen als Zweden en Australië, die de Chinese inmenging in hun land aan banden hebben gelegd door bijvoorbeeld de Confuciusinstituten, een onderwijsinstelling opgezet en gefinancierd in samenwerking met de Chinese overheid, te sluiten. Paternotte en Sjoerdsma riepen op om te leren van deze landen.
Tom van den Nieuwenhuijzen zei over de lijst van 54 lokale Chinese verenigingen die de open brief mee ondertekenden dat het hierbij gaat om: “… grote organisaties, vaak culturele organisaties en handelsorganisaties die hiermee hun loyaliteit aan de communistische partij uitspreken en willen aangeven dat het Nederlandse parlement geen recht van spreken heeft. Ze stellen dat het hier gaat om ‘Chinese discriminatie’, maar wat ze niet doen, is de hand uitreiken voor een gewone dialoog zoals dat in een democratie nu eenmaal werkt.”
Hij voegde eraan toe: “Ik laat me hier niet door afschrikken. Ik word er juist boos over… Al die bedrijven en al die diplomaten die wij gesproken hebben in de aanloop naar de debatten, die we hebben gehad over de situatie in China, hebben allemaal aangegeven hoe onveilig ze zich voelen door de Chinese staat, of ze nu in China zijn of daarbuiten. We moeten een systeem ontwerpen met elkaar, om die mensen te beschermen, want op dit moment geven we die bescherming gewoonweg niet. Het is een hele grote worsteling voor ons openbaar ministerie, maar daar moeten we het wel over hebben met elkaar. Hoe kunnen we ons tegen China beschermen, niet alleen technologisch qua spionage, maar ook qua mensenrechten in Nederland zelf?”
