(Voorafgegaan door Deel 1)
Auteur: Nico Bijnens
China en 5000 jaar authentieke, Chinese cultuur
Om het heden te kunnen begrijpen, begint men best bij het verleden…
De Chinese cultuur heeft een geschiedenis van ongeveer 5000 jaar en vormt daarmee zowat de oudste cultuur die we vandaag kunnen terugvinden in de wereld. Chinezen aanzagen hun eigen cultuur als een geschenk van de goden en ze behandelden hun eigen cultuur dan ook met zeer veel respect. De manier hoe ze omgingen met hun eigen cultuur, bepaalde tevens hoe ze omgingen met elkaar. Het Chinese volk was nooit echt religieus, zoals wij dat kennen in onze westerse religies. Zij waren wel zeer spiritueel en spiritualiteit vormde dan ook de hoeksteen van de samenleving.
Chinezen geloofden dus in een aantal normen en waarden, die zeer belangrijk waren voor hen, en we kunnen die normen en waarden herleiden tot de basisprincipes van de ‘drie grote leerscholen’, die zeer bepalend zijn geweest voor de evolutie van de Chinese cultuur. We hebben het dan over het taoïsme, het boeddhisme en het confucianisme.
Taoïsme

Het taoïsme werd 2500 jaar geleden onderwezen door de grondlegger Lao Zi. Hij had het voornamelijk over de zoektocht naar ‘de waarheid’. Het ging daarbij niet zo zeer over ‘het spreken van de waarheid’, het verwees eerder naar de zoektocht naar je ‘ware zelf’, je ‘eigen zelf’ en ‘ware persoon’. Net zoals Plato in het oude Griekenland, die er eigenlijk een gelijkaardige filosofie op nahield. Wanneer het gaat over het begrip ‘waarheid’, begreep Lao Zi dat de mens het hier blijkbaar zeer moeilijk mee heeft. Hij schreef uiteindelijk alles neer wat hij de mensheid wou nalaten in een legendarisch boek, ‘het boek van 5000 woorden’ of de ‘Tao Te Ching’. Hij gaf het boek aan een poortwachter, op zijn reis naar het westen, en verdween aan de horizon. Nadien heeft niemand ooit nog iets vernomen van Lao Zi. Maar het was dit boek dat uiteindelijk het basiswerk is geworden voor de Taoïstische denkwijze en de voortdurende ‘zoektocht naar waarheid’.
Confucianisme

Naast het taoïsme ontstond als tweede grote leerschool het confucianisme. Confucius werd aanzien als ‘de leraar van alle leraars’. Hij leefde rond dezelfde periode als Lao Zi, zo’n 2500 jaar geleden en hij onderwees een denkwijze die is gebaseerd op vijf essentiële ethische normen en waarden: goedheid, rechtvaardigheid, fatsoen, wijsheid en integriteit. Een zeer belangrijk aspect binnen de leer van Confucius is de ‘zelfdiscipline’ ofwel ‘volharding’, ‘tolerantie’. Het confucianisme werd aangezien als een zeer compleet systeem. Het vormde de hoeksteen van de samenleving en bepaalde zelfs hoe functionarissen werden verkozen en hoe het land werd bestuurd.
Boeddhisme

Als derde grote leerschool was er het boeddhisme. Boeddhisme kwam oorspronkelijk uit India waar het werd onderwezen door Shakyamuni, de Boeddha. Shakyamuni legde de nadruk op het ‘mededogen’ of ‘compassie’ voor alle levende wezens. Daarnaast lag er nadruk op het opgeven van alle menselijke gehechtheden en er werd veel aandacht besteed aan de beoefening door middel van meditatie.
Dit zijn ‘de 3 grote leerscholen’ die voortvloeien uit een lange periode van 5000 jaar Chinese cultuur. De essentie van de authentieke, Chinese cultuur kan met andere woorden herleid worden tot de drie grote leerscholen en de normen en waarden die ermee samengaan, zijnde de zoektocht naar waarheid vanuit de taoïstische denkwijze, het mededogen voor alle levende wezens zoals de Boeddha het onderwees en tolerantie volgens de leer van Confucius.
Deze diepgewortelde, spirituele basis creëerde een samenleving in het oude China waarin de mensen voortdurend op zoek waren naar de betere kant van zichzelf. Het dagelijks leven was voor velen een voortdurend proces van zelfverfijning en zelfverbetering. Deze zoektocht naar spirituele en lichamelijke verfijning kon je dan ook terugvinden in zowat alle verschillende aspecten van de Chinese samenleving, gaande van de krijgskunsten tot de traditionele Chinese geneeskunde.
Een opeenvolging van dynastieën
Doorheen de geschiedenis was er in China voortdurend een opeenvolging van de verschillende dynastieën. Ondanks het feit dat de samenleving werd gekenmerkt door een voortdurende zoektocht naar harmonie tussen mens en natuur en tussen de mensen onderling, verliep de overgang tussen twee dynastieën zeker niet altijd zonder slag of stoot.

Een van de klassiekers uit de Chinese literatuur heet dan ook met zeer goede reden ‘De kunst van het oorlogvoeren’ en enkele van de zwaarste veldslagen uit de wereldgeschiedenis werden uitgevochten in China. Wanneer een dynastie haar eindpunt bereikte, stond de volgende dynastie al klaar om de macht over te nemen. Maar de voorwaarde om aanvaard te worden als de nieuwe dynastie, was steeds opnieuw dezelfde. Het moest duidelijk zijn dat de nieuwe dynastie in staat zou zijn om de cultuur te handhaven, en indien mogelijk, verder te verrijken.
De keizers werden in het oude China ook wel “tian zi” (“de zonen van de hemel”) genoemd. Men geloofde dat het goddelijke iemand zou uitkiezen die deugdzaam genoeg was om over het land te regeren en voor de bevolking te zorgen. Indien de keizer echter zou falen in het vervullen van zijn plicht en indien hij roekeloos zou handelen, zou zowel hij als de natie een akelig lot tegemoet gaan. Dit werd telkens opnieuw duidelijk wanneer er een overgang was van de ene dynastie naar de volgende.
De Chinese cultuur daarentegen bleef steeds overeind als een constante, die in een stijgende lijn verder bleef evolueren. De authentieke, Chinese cultuur is op die manier doorheen 5000 jaar Chinese geschiedenis stelselmatig uitgegroeid tot een haast onuitputtelijke bron van wijsheid en inspiratie.
Van marxisme tot maoïsme
Maar in 1949 veranderde alles. Het communisme vond zijn weg naar China en het werd het begin van een geheel nieuw tijdperk. De ideologie van Mao Zedong sprak over: “strijd met de hemel, strijd met de aarde, strijd met de mens”, wat geheel tegengesteld was aan wat Lao Zi, de grondlegger van het taoïsme, onderwees toen hij zei: “De mens volgt de aarde, de aarde volgt de hemel, de hemel volgt de Tao en de Tao volgt de natuurlijke weg.” Mao begreep dat om de marxistische ideologie kans op slagen te geven, het nodig zou zijn om de diepgewortelde spirituele basis, die zich in China over een periode van 5000 jaar had gevormd, eerst en vooral neer te halen. Het resultaat was één van de meest destructieve periodes uit de wereldgeschiedenis, die nadien de geschiedenisboeken zou ingegaan als de ‘Culturele Revolutie’.
Mao Zedong verklaarde de oorlog aan alles wat authentiek en traditioneel was. De cultuur werd nagenoeg volledig vernietigd en getransformeerd. Traditionele normen en waarden werden vervangen door een ideologie gebaseerd op het absolute materialisme en het absolute atheïsme.

Het werd niet alleen een tragedie voor de Chinese cultuur maar vooral ook voor het Chinese volk. In totaal stierven in China meer dan 65 miljoen mensen door hongersnood en onderdrukking, als een rechtstreeks gevolg van het implementeren van het communisme, en ongeveer de helft daarvan vielen rechtstreeks onder het bewind van Mao.
Dit enorme aantal van 65 miljoen slachtoffers ligt hoger dan het aantal slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog wereldwijd! Alleen al gebaseerd op de beschikbare cijfers is de CCP hiermee de grootste moordmachine die de mensheid ook heeft gekend.
Doorgedreven tirannie en vervolging tot op heden
Het menselijk leed dat werd veroorzaakt door de CCP is enorm. Daarnaast werden de traditionele normen en waarden niet alleen onderdrukt door de marxistische doctrines, ze werden ook het onderwerp van een wijdverspreide vervolgingscampagne doorheen China.
In 1992 werd een qigong-beoefeningswijze, Falun Gong (of Falun Dafa), voorgesteld aan het Chinese publiek. De grondlegger was dhr. Li Hongzhi, een qigong-grootmeester die Falun Gong onderwees als een traditionele, Chinese beoefeningswijze, gebaseerd op de 3 kernprincipes: Waarachtigheid, Mededogen en Tolerantie. Falun Gong werd in enkele jaren tijd razend populair in China. Het waren opnieuw diezelfde traditionele normen en waarden, geworteld in de authentieke, Chinese cultuur, die dankzij Falun Gong geleidelijk aan hun weg terugvonden naar het Chinese volk. Doorheen heel China kwamen iedere ochtend Falun Gong-beoefenaars samen in de parken en op de pleinen om de qigong-oefeningen in groep te doen. Het werd een ware volksbeweging die zelfs door de Chinese staatsmedia werd geprezen omwille van een zeer positieve algemene impact op de volksgezondheid.

Jiang Zemin, de toenmalige leider van de CCP, dacht er echter anders over. Eens duidelijk werd dat Falun Gong eind jaren ’90 was uitgegroeid tot de meest populaire meditatiewijze in de hele geschiedenis van China, met 70 en 100 miljoen beoefenaars, werd het door Jiang Zemin simpelweg verboden. Het officiële aantal actieve leden binnen de Chinese Communistische Partij lag op dat moment rond de 60 miljoen.

In de ogen van Jiang was Falun Gong populairder geworden dan de communistische partij zelf, iets wat voor hem simpelweg onaanvaardbaar was. Op 20 juli 1999 gaf Jiang het bevel om Falun Gong te verbannen uit China. Falun Gong beoefenaars in heel China maakten echter duidelijk dat ze niet van plan waren om de beoefening zomaar op te geven, waardoor het verbod al gauw escaleerde naar een regelrechte vervolging. Ook de Chinese propagandamachine werd op volle kracht aangezwengeld en de CCP probeerde Falun Gong in de ogen van de internationale gemeenschap en de buitenlandse pers weg te zetten als een afvallige en gevaarlijke cult die kost wat kost moest worden bestreden. Rechtstreekse getuigen die de beginjaren van deze vervolging zelf hebben meegemaakt, zeiden dat het in die tijd aanvoelde alsof de Culturele Revolutie helemaal opnieuw begon. Het Chinese volk werd opnieuw verplicht om te kiezen tussen enerzijds de traditionele normen en waarden en anderzijds het rode boekje van Mao.
Het werd opnieuw een catastrofe voor het Chinese volk en de Chinese cultuur. Met 70 à 100 miljoen beoefenaars van Falun Gong in China eind jaren ’90, kwam dat in die periode overeen met ongeveer 1 op 12 van alle Chinezen. De meeste mensen in China beoefenden ofwel zelf Falun Gong of kenden beoefenaars onder hun familieleden en vrienden. De impact van de vervolging was dan ook enorm. Zowat iedereen in China was rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken bij deze vervolgingscampagne. Buren begonnen elkaar te verklikken. Kinderen werden van school gestuurd, indien bleek dat een van hun ouders een beoefenaar was. Mensen verloren hun werk. Echtparen gingen uit elkaar omdat een van hen bleef vasthouden aan de principes. Nadat de vervolging escaleerde, ging men over tot massale arrestatiecampagnes doorheen heel China. Falun Gong-beoefenaars werden massaal gearresteerd, veroordeeld tot jarenlange gevangenisstraffen en kwamen terecht in werkkampen en gevangenissen. Leven volgens de principes Waarachtigheid, Mededogen en Verdraagzaamheid werd nu immers aanzien als een strafbaar feit. Duizenden onschuldige mensen stierven in gevangenschap door de brutale folteringen.
Vandaag wordt aangenomen dat twee derde van alle gevangen in Chinese werkkampen en gevangenissen in feite gewetensgevangenen zijn. De meeste onder hen zijn Falun Gong-beoefenaars die opgesloten zitten enkel en alleen omdat ze standvastig blijven geloven in Waarachtigheid, Mededogen en Tolerantie. Dit is opnieuw iets, dat zeer moeilijk te vatten is voor ons westerlingen.
Deze authentieke normen en waarden zijn sindsdien alleen nog maar verder geërodeerd in het moderne China, en geheel vervangen door de nieuwe mantra die voorschrijft dat het “glorieus is om rijkdom te verwerven”. Vandaag de dag staart het Chinese volk zich nagenoeg blind op deze doctrine en vooral de jongere generatie is de wijsheid en de rijkdom van hun eigen cultuur geheel vergeten of hebben die zelfs nooit gekend. Dit is de ware tragedie van het Chinese volk.
Van kwaad naar erger
Wat in het Communistische China is gebeurd, is soms bijna te gruwelijk om voor waar aan te nemen. Eén van de meest gruwelijke verhalen werd voor het eerst onthuld in maart 2006, na de publicatie van het rapport ‘Bloody Harvest’.

Dit rapport werd geschreven door David Matas, een Canadese mensenrechtenadvocaat en David Kilgour, een voormalig Canadees parlementslid. Het rapport onthult hoe in China de gevangengenomen Falun Gong-beoefenaars stelselmatig worden vermoord voor hun organen. Een eerste onderzoek begon nadat advertenties op Chinese websites van zowel militaire als privé-ziekenhuizen aangaven dat in China elk type donororgaan te allen tijde beschikbaar is. De aangegeven wachttijden waren belachelijk laag, gaande van enkele dagen tot maximum 3 weken na aankomst van de patiënt in China. Deze ‘garantie’ klonk zeer verdacht, aangezien de wachttijden voor donororganen elders ter wereld meestal oplopen tot verscheidene jaren. Daarbij komt nog dat er in China op dat moment zelfs geen orgaandonatieprogramma bestond. Matas en Kilgour startten een onderzoek en in hun rapport concludeerden ze dat tussen 2000 en 2005 ongeveer 41.500 mensen werden vermoord om hun organen te ‘oogsten’ voor pure winst. Het bleek te gaan om een miljardenindustrie, opgezet door de Chinese overheid en de meeste slachtoffers bleken opnieuw de Falun Gong-beoefenaars te zijn. David Matas en David Kilgour noemden het: “een nieuwe vorm van kwaad op onze planeet.”
Ethan Guttman is een Amerikaanse onderzoeksjournalist die in eerste instantie vrij sceptisch stond tegenover deze aantijgingen. Hij startte zijn eigen onderzoek en kwam tot dezelfde conclusie. Hij schreef een boek over de gedwongen orgaanoogst in China, ‘The Slaughter’ en zei: “Het is duidelijk dat dit wordt georganiseerd door de overheid, aangezien er helemaal niets is dat Chinese ziekenhuizen kunnen ondernemen zonder dat het regime ervan op de hoogte is.”
In 2016 publiceerde Ethan Gutmann samen met David Matas en David Kilgour een gezamenlijke update van hun eerder onderzoek, waarin ze concludeerde dat deze gruwelijke praktijk, sinds de publicatie van het eerste rapport helemaal niet was afgenomen. Integendeel, het was nog verder geëscaleerd. In dit nieuwe rapport kwamen ze met nieuwe cijfers en nu werd er gesproken over 60.000 tot 100.000 gevallen per jaar! Het ging ook niet meer alleen om Falun Gong beoefenaars, maar ondertussen worden ook de Oeigoeren, die met meer dan een miljoen opgesloten zitten in concentratiekampen in de provincie Xinjiang, gebruikt om hun organen te oogsten. Ook Tibetanen en zelfs de huis-christenen, die ook meer en meer worden vervolgd in China, werden het slachtoffer en ook zij worden op aanvraag vermoord voor pure winst.
Het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden keurde uiteindelijk een resolutie goed waarin deze ‘orgaanroof’ scherp werd veroordeeld en het Europees Parlement deed hetzelfde. Maar wanneer we kijken naar de ernst van deze misdaad, waarom namen dan slechts een handvol politici het ernstig? Zelfs nadat in 2018 een China Tribunaal werd georganiseerd in Londen om de gedwongen orgaanroof in China verder te onderzoeken en nadat de voorzitter, Sir Geoffrey Nice QC, concludeerde dat “gedwongen orgaanroof in China door de jaren heen inderdaad heeft plaatsgevonden op grote schaal”, waarom hebben ook toen slechts een handvol verslaggevers en NGO’s dit nieuws gerapporteerd? Heeft het morele failliet van China zich op een of andere manier doorgetrokken naar de rest van de wereld?
Je zou het inderdaad op die manier kunnen stellen en er is ook een heel eenvoudige reden voor. Parallel met al deze afschuwelijke wreedheden op het gebied van de mensenrechten die in China plaatsvinden, waar het leven van zovele mensen op gruwelijke wijze wordt vernietigd, kende China sinds eind jaren ’80 een economisch groei en heeft het zich op zeer korte tijd weten te ontpoppen tot, op de VS na, de grootste economische grootmacht ter wereld, met een duidelijk geformuleerde ambitie om te blijven groeien en uiteindelijk de dominante wereldmacht te worden.